Op 27 januari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een eindoordeel gegeven in een procedure tussen de cliënte van Schelstraete en een professionele opfokker. Cliënte had een procedure aangespannen tegen de opfokker nadat in oktober 2013 en in maart 2014 twee van haar paarden welke in opfok stonden bij de fokker waren komen te overlijden.
Cliënte verweet de fokker onder meer dat hij onvoldoende zorg in acht had genomen bij de verzorging van de paarden alsmede dat hij bij te blijke ziekte van de paarden niet adequaat had opgetreden. De Rechtbank oordeelde dat de opfokker zijn zorgplicht had geschonden door cliënte in een dermate laat stadium op de hoogte te stellen van het ziek zijn van haar paarden dat zij letterlijk geconfronteerd werd met ‘doodzieke’ paarden. De Rechtbank overweegt daarbij dat zij ervan uitgaat dat het mogelijkerwijs beter met de paarden was afgelopen indien cliënte eerder was geïnformeerd door de opfokker omdat cliënte de paarden dan had kunnen overbrengen naar een dierenkliniek.
Nu de opfokker heeft nagelaten om cliënte tijdig te informeren is haar de kans op herstel van de paarden ontnomen. Om deze reden acht de Rechtbank de opfokker aansprakelijk voor de schade welke cliënte heeft geleden ten gevolge van de nalatigheid van de opfokker. Deze schadevergoeding bestaat onder meer uit het verlies van de kans op een goede afloop. Daarnaast ziet cliënte haar proceskosten en de kosten voor het leggen van beslag vergoed.
Cliënte werd in deze procedure bijgestaan door Mrs. Schelstraete en Loeffen.
Via deze link kunt u de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant raadplegen.