Deze zaak speelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Kantonrechter had geoordeeld dat het non-concurrentiebeding afdwingbaar was, de werknemer – internationaal chauffeur in het tanktransport – moest een hoge boete betalen aan zijn werkgever, waar hij acht jaar had gewerkt, omdat hij direct na het beëindigen van zijn dienstsverband in dient was getreden bij een concurrent.
De chauffeur ging in hoger beroep. De kernvraag: kan de werkgever de chauffeur aan zijn non-concurrentiebeding houden. Het beding was rechtsgeldig en de indiensttreding van de chauffeur bij de concurrent was in strijd met het non-concurrentiebeding. Maar wordt de chauffeur onbillijk benadeeld in verhouding met het de beschermen belang van de werkgever?
De werkgever stelde dat hij met het non-concurrentiebeding als doel had het behouden van werknemers, en zo de continuïteit van de bedrijfsvoering. Volgens vaste jurisprudentie is het binden van werknemers geen gerechtvaardigd doel van een non-concurrentiebeding; het beschermen van knowhow en goodwill wel.
De chauffeur had geen commerciële functie waarbij hij op de hoogte was van essentiële relevante informatie of unieke werkprocessen om te concurreren met de ex-werkgever. Hij was al 25 jaar internationaal chauffeur in de tanktransport zodat een andere baan een flinke salarisverlaging met zich mee zou brengen. Reden voor het Hof om te beslissen dat de chauffeur niet gehouden was aan het non-concurrentiebeding.
Heeft u als werkgever of werknemer advies nodig over een non-concurrentiebeding? Neem dan contact op met onze collega Amanda Brouwers.