Op 17 juni 2015 heeft de Rechtbank Den Haag een cliënte van Schelstraete Advocaten in het gelijk gesteld. Zij was gedagvaard door een (voormalig) zakenpartner die zich op het standpunt stelde dat hij geld geleend had aan haar zodat cliënte zelf een paard kon aankopen. Eiser vorderde het beweerdelijk ‘geleende’ geld terug. Cliënte was echter van mening dat zij ten behoeve van eiser een paard had aangeschaft om welke reden deze laatste eigenaar was geworden van het paard. Van geldlening was derhalve in het geheel geen sprake.
De Rechtbank was het met cliënte eens dat eiser geen geld had geleend aan cliënte om het paard aan te kopen en wees de vorderingen van eiser dan ook af. Dit vaststellende was voor de Rechtbank voldoende om tot de conclusie te komen dat eiser eigenaar was geworden van het paard en hij als zodanig de door cliënte voorgeschoten stallings- en verzorgingskosten van het paard moet vergoeden aan cliënte.
Cliënte werd in deze procedure bijgestaan door Mrs. Schelstraete en Loeffen.