Kort na de aankoop van een paard door een bekende Nederlandse dressuurruiter kwam tot uiting dat het paard aan ataxie leed. Tijdens een zeer uitgebreide aankoopkeuring was dit niet geconstateerd. Hoe kan dit? Cliënt liet het bloed onderzoeken afgenomen bij de aankoopkeuring en het middel lidocaïne werd geconstateerd.
Discussie ontstond over de vraag of het bloed conform de regels afgenomen en bewaard was én of het door de wederpartij aan cliënt tegengeworpen kon worden dat er geen B-sample van het bloed meer aanwezig was. Saillant detail: in het verleden is door de verkoper nooit om een B-sample gevraagd, ook niet na de confrontatie met de testresultaten. (Helaas) lieten zowel de rechtbank als het Hof het oordeel op dit punt in het midden.
De rechtbank wees onterecht de vordering van cliënt af: het kon wel zo zijn dat het paard als gevolg van ataxie ongeschikt was voor de dressuursport, niet overeengekomen zou zijn dat het paard werd aangekocht als dressuursportpaard. Client was het hier niet mee eens: een aanzienlijk bedrag was betaald, hij heeft het paard voorgereden met een dressuurzadel in een dressuurbak én hij is een bekende Nederlandse dressuurruiter. De wederpartij – een bekende in de paardenwereld – kan én mag niet doen alsof hij dit zogenaamd niet weet.
Het Hof maakte korte metten met het oordeel van de rechtbank: op grond van voornoemde argumenten mocht cliënt een paard verwachten geschikt voor de dressuursport.
Aldus de veterinair deskundige van cliënt werd de ataxie veroorzaakt door een bemerking reeds aanwezig op het moment van levering én vermoedelijk werden de klinische symptomen tijdens de bezichtiging en aankoopkeuring verborgen door de toediening van lidocaïne bij het paard. Voorts kunnen de klinische uitingen van ataxie van dag tot dag verschillen, wat niet weg neemt dat het paard niet geschikt is voor de (hogere)dressuursport.
De koper heeft de rapportage van de veterinaire deskundige onvoldoende inhoudelijk betwist, reden waarom het Hof oordeelt dat het paard als gevolg van de ataxie niet aan de overeenkomst beantwoordt. Thans buigt het Hof zich nog over de vergoeding van de substantiële kosten welke cliënt in al die jaren heeft gemaakt ten aanzien van het paard, na terugbetaling van de koopsom en deze kosten zal de verkoper het paard terug dienen te nemen.
Cliënt werd bijgestaan door Amanda Brouwers, Vincent Zitman & Luc Schelstraete.