Vraag: Twee weken na aankoop wil de koper zijn paard retourneren aan de verkoper. Als reden voor de teruggave wordt genoemd het ”niet braaf zijn” van het paard. Het paard wordt zelfs gevaarlijk genoemd. Zo zou het paard een zogenaamde “pismerrie” zijn en zou ze slaan. De koper die het paard nu wil retourneren aan de verkoper had het paard echter op zijn beurt ook al zo goed als doorverkocht aan een volgende koper, zij het dat het paard daar nog op proef stond. In die proefperiode heeft het paard echter de menkar kapot geslagen terwijl het dier werd ingespannen.
Antwoord van Schelstraete Advocaten:
Het gaat in deze casus in eerste instantie om een koopovereenkomst ter hoogte van EURO 1.300,-. De verkoper beweert als reden van verkoop te hebben aangegeven dat de merrie wispelturig is en dat ze bokt terwijl ze wordt bereden. Met betrekking tot het inspannen stelt de verkoper enkel te hebben gezegd dat de vorige eigenaar de merrie had ingespannen maar dat hij dit zelf nooit had gedaan. De koper heeft het paard vervolgens op zijn beurt geadverteerd op www. Marktplaats.nl voor een bedrag van EURO 4.000,- en haar omschreven als “zeer betrouwbaar paard zonder merriegedrag”. Op basis hiervan staat het paard dus nu op proef bij deze derde partij.
De oorspronkelijke verkoper die het paard dus verkocht voor EURO 1.300,- wordt nu aangesproken door de koper. Waarschijnlijk omdat laatstgenoemde ook reeds benaderd is door partij alwaar het paard nu op proef staat. Dient de verkoper het paard terug te nemen? Dat hangt af van een aantal factoren waarvan ik er hieronder een paar (in willekeurige volgorde) zal omschrijven.
Op de eerste plaats dient men zich af te vragen of het verkochte paard voldoet aan de koopovereenkomst. Daarvoor is het van belang vast te stellen wat partijen precies hebben afgesproken. De verkoper stelt reeds te hebben aangegeven dat hij de merrie wilde verkopen vanwege haar wispelturige gedrag en het bokken tijdens het rijden. Indien dit daadwerkelijk het geval is dan zou verdedigd kunnen worden dat de koper wist wat hij kocht, namelijk een paard met gedragsproblemen. Met deze vraag hangt samen of de verkoper deze verkoopsreden inderdaad –aantoonbaar- heeft aangegeven. Staat dit op papier of in een advertentie? Indien slechts mondeling is besproken dat het paard reeds enige gedragsproblemen had (en bij dit gesprek geen getuigen aanwezig waren) dan zal de koper zich mogelijk op het standpunt stellen dat deze gedragsproblemen hem nooit zijn medegedeeld. Staat er echter iets op papier dan staat de verkoper al een stuk sterker qua bewijspositie. Een belangrijke vraag is dus of aangetoond kan worden wat er tussen partijen is afgesproken. In het verlengde hiervan geldt uiteraard ook dat de koper zal moeten aantonen dat het paard nu gevaarlijk gedrag vertoond en dat het paard dit ook reeds deed voor de aankoop. Bewijsposities zouden anders kunnen liggen indien het hier gaat om een zogenoemde consumentenkoop (verkoper professional en koper consument), maar dat wordt bij de beantwoording van deze vraag niet uitgegaan.
Op de tweede plaats is het de vraag of de koper het paard heeft uitgeprobeerd bij de verkoper. Hiervan blijkt niets uit de casus dus daarover valt op basis van deze informatie geen uitspraak over te doen. Indien de koper het paard bijvoorbeeld niet heeft uitgeprobeerd dan zou men kunnen zeggen dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Is het paard wel uitgeprobeerd en werd toen al dergelijk gedrag vertoond dan zou men kunnen stellen dat de koper wederom wist wat hij kocht.
Op de derde plaats de verkoopprijs. Wat mag men verwachten voor EURO 1.300,-? Normaliter mag de koper verwachten dat het gekochte geschikt is voor ‘normaal gebruik’. Een voor normaal gebruik geschikt rijpaard voor EURO 1.300,- is echter wel erg goedkoop. Mag men dan nog verwachten dat het paard geschikt is om mee te rijden en te mennen? Met deze vraag hangt echter ook weer samen wat tussen partijen is besproken en hoe het paard is aangeboden. Indien het paard inderdaad werd aangeboden met gedragsproblemen dan is de koopsom wellicht wel weer redelijk, maar in dat geval wist de koper weer dat hij een paard kocht met een verhaal.
Al met al bevat de casus onvoldoende informatie om een sluitend antwoord te geven. Aan de hand van de genoemde punten zou verkoper enigszins moeten kunnen inschatten hoe zijn rechtspositie is.
Dan is er overigens ook nog de positie van de partij waar het paard op proef staat. Het gaat echter de reikwijdte van deze rubriek te buiten om deze rechtsverhouding te besproken.