Vraag over particuliere koop ontbinden paard:
Mevrouw heeft een 8 jarige ruin gekocht. Het paard wordt voor aankoop zowel klinisch als röntgenologisch gekeurd. De klinische keuring is in orde maar op één röntgenopname wordt een bemerking geconstateerd. Het paard wordt ondanks deze bemerking toch gekocht. Er wordt wel € 500,- van de koopprijs afgehaald. De totale koopsom voor de merrie beloopt dus € 2.000,-.
Vier weken later constateert de koper dat het paard niet normaal te berijden is. De verkoper is nog langs geweest en heeft uitgelegd dat het paard op haar manier moet worden gereden, dan zou de klik er wel komen. De koper vindt dat het paard niet op eigen benen kan lopen, een moeilijke rug heeft en zowel in draf als in galop overspringt. Koper vermoedt dat het paard iets in het verleden heeft meegemaakt maar dit is nog giswerk. Kortom, het paard functioneert volgens verkoper niet naar behoren.
Daar komt ook nog bij dat het paard mok heeft. Dit zou door de verkoper niet zijn medegedeeld. Na hierover contact te hebben gehad met verkoper deelt zij mede dat het paard wel eens eerder mok heeft gehad. Ook hierover is de koper niet tevreden!
Bovenstaande is voor koper reden genoeg het paard terug te willen geven. Verkoper vindt het jammer dat er geen klik bestaat maar wil het paard niet terugnemen.
Koper wil weten wat haar rechten zijn en wat zij nu dient te doen?
Antwoord Schelstraete Advocaten:
In juridische zin lees ik de gestelde feiten zo dat de koper van mening is dat het paard niet voldoet aan hetgeen zij op grond van de door haar gestelde koopovereenkomst mocht verwachten.
Een 8 jarige ruin wordt gekocht voor een bedrag ad € 2.500,-. Het paard wordt zowel klinisch als röntgenologisch gekeurd. De klinische keuring is in orde maar bij één röntgenopname wordt een afwijking geconstateerd. Het paard wordt afgenomen nadat de prijs in verband met deze bemerking wordt verlaagd naar € 2.000,-.
Na circa 4 weken zou het paard niet ‘normaal’ te berijden zijn. Normaliter gaat de mogelijke koper van het paard een keer ‘testrijden’. Dit om te bezien of er een klik is en te voelen hoe het paard is afgericht. Uit de casus kan ik niet met zekerheid opmaken of de kopende partij de merrie voor de aankoop heeft uitgeprobeerd. Het vermoeden bestaat dat dit niet het geval is daar koper dan al voor aankoop op de hoogte zou zijn van het trainingsniveau van het paard.
Het enkele gegeven dat het paard volgens verkoper ‘moeilijk’ te berijden is geeft geen afdoende grond de koopovereenkomst te ontbinden en het paard terug te geven. Voorts kun je jezelf ook nog de vraag stellen wat ‘moeilijk’ is. Dit is een subjectieve term en zeer afhankelijk van de ervaring van de desbetreffende ruiter. Wat voor de één moeilijk is is voor een andere ruiter geen enkel probleem. Om deze reden benadrukken wij hier nogmaals het belang het paard (enkele keren) uit te proberen alvorens tot koop over te gaan.
Nadat koper heeft geklaagd over het ‘moeilijk’ te berijden zijn is de verkoper langs geweest. Zij heeft aangegeven dat het paard op ‘haar’ manier moet worden gereden. Hieruit maak ik op dat het paard bij de huidige eigenaar op een andere manier wordt bereden. Er zijn uiteraard vele manieren om een paard te berijden welke allemaal correct zijn. Wel is het zo dat wanneer een paard al enkele jaren volgens een bepaalde methode wordt bereden het paard uiteraard niet 1,2,3 kan omschakelen. Het vergt enige tijd om het paard te laten wennen aan de nieuwe manier van rijden, en deze tijd dient het paard ook te worden gegund. Het forceren van een bepaalde rijstijl heeft nooit een positief effect.
De nieuwe eigenaresse vermoedt dat het paard iets mankeert waardoor het moeilijk te berijden is. Uit de casus maak ik op dat er nog geen uitvoerig veterinair onderzoek is verricht om de mogelijke oorzaak te achterhalen. Indien koper ook maar enkele kans wil hebben om de koopovereenkomst succesvol (buitengerechtelijk-) te ontbinden dient zij op zijn minst aan te tonen dat er een duidelijke veterinair gebrek bestaat welke het paard absoluut ongeschikt maakt om als rijpaard te functioneren. Mocht een dergelijk gebrek worden ontdekt speelt voorts het bewijsprobleem. De koper dient aan te tonen – dit is meer als alleen een vermoeden – dat dit beweerdelijke gebrek al vóór aankoop bestond en dat dit voorts de oorzaak is van het moeilijk berijdbaar zijn.
Dit is alleen anders bij consumentenkoop. Er is sprake van consumentenkoop indien de koper een consument (particulier) betreft en de verkoper een professionele (handels-)stal of persoon welke zich bedrijfsmatig bezighoudt met paarden. Indien hiervan sprake is geldt het wettelijk bewijsvermoeden hieruit bestaande dat indien het gebrek zich binnen 6 maanden na aankoop openbaart er wordt vermoed dat dit gebrek reeds voor aankoop aanwezig is geweest. Dan blijft uiteraard nog de vraag bestaan of het beweerdelijke gebrek de reden is dat het paard niet functioneert, en of dit gebrek het paard volledig ongeschikt maken voor het doel waarvoor het is aangeschaft.
Al met al een lastige kwestie.
Voor deze mevrouw is het op basis van de thans beschikbare feiten – juridische gezien – niet mogelijk het paard terug te geven. Het enkele feit dat er op dit moment een ‘mis match’ is tussen paard en ruiter is geen grond de overeenkomst te ontbinden.
Graag adviseren wij personen en bedrijven welke voornemens zijn een paard te kopen of juist te verkopen. Onder meer een goed verkoopcontract kan een hoop ellende achteraf voorkomen.
Dit artikel is geschreven door mr. Luc Schelstraete en mw. Nikki Hamers van Schelstraete Advocaten. Voor meer informatie bezoek onze website www.schelstraete.nl, of neem contact met ons op via 013 511 44 20 of info@schelstraete.nl