Het niet kunnen betalen van loon door de Covid-19 crisis en de verplichte sluiting van de onderneming – in dit geval de kapsalon – ontslaat een werkgever niet van zijn loondoorbetalingsverplichting, zo besliste op 27 augustus 2020 de Kantonrechter te Rotterdam. Niet verrassend, wel verrassend is dat de Kantonrechter de vordering tot betaling van de wettelijke verhoging – als gevolg van de te late betaling – geheel afwees.
Artikel 7:625 BW regelt dat de werkgever indien het loon te laat betaald wordt wettelijke verhoging verschuldigd is. Voor de 4e tot en met 8e werkdag te laat bedraagt de wettelijke verhoging 5% en voor iedere volgende dag 1%, met een maximum van 50%. Dit bedrag kan aldus flink oplopen. Wel heeft de rechter de bevoegdheid om – wanneer hij dit redelijk acht – de verhoging te beperken.
In deze zaak werd de vordering tot betaling van de wettelijke verhoging volledig afgewezen omdat toewijzing in deze situatie onredelijk zou zijn aldus de Kantonrechter. De kapsalon, een eenmanszaak, had gedurende een periode geheel geen inkomsten meer, de werkgever heeft geprobeerd het salaris te betalen en heeft direct na ontvangst van het voorschot op de NOW van het UWV dit bedrag doorbetaald.
Vindplaats: ECLI:NL:RBROT:2020:7335
Vragen? Neem contact op met Amanda Brouwers