Vraag: Bij een buitenrit is mijn paard geschrokken van een (te snel rijdende) achteropkomende toeterende auto. Mijn paard sprong daardoor aan de kant en beschadigde daarbij een geparkeerde auto. Ben ik nu aansprakelijk voor die schade terwijl die autobestuurder in overtreding was? En stel dat de situatie anders was geweest en mijn paard had de achteropkomende auto beschadigd?
Antwoord Schelstraete Advocaten:
De aansprakelijkheid voor dieren is een risicoaansprakelijkheid en wordt geregeld in artikel 179 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Je bent als bezitter van een paard risicoaansprakelijk voor het gedrag van jouw paard vanwege het feit dat deze zich onberekenbaar kan gedragen en dit gedrag gevaar op kan leveren voor anderen. Het gaat hierom eigen gedragingen van het paard waarop de bezitter geen invloed kan uitoefenen. Schuld aan de kant van de bezitter, in de meeste gevallen is dit de eigenaar van het paard, komt hier dan ook niet aan de orde.
Onder bepaalde omstandigheden zijn er uitzonderingen te maken op deze risicoaansprakelijkheid. Het gaat hier om gevallen waarin het onredelijk zou zijn om de bezitter van het paard voor de schade aansprakelijk te houden. De eerste uitzondering is de zogeheten ‘tenzij-bepaling’, daarnaast heb je de ‘eigen schuld’ aan de kant van het slachtoffer, contractuele beperking van de aansprakelijkheid en de situatie waarin een derde verantwoordelijk is voor de schadeveroorzakende gedraging.
In bovenstaande casus is er sprake van een derde – de toeterende auto – welke de schadeveroorzakende gedraging heeft doen ontstaan. In een dergelijke situatie blijft de paardenbezitter wel primair aansprakelijk voor de door zijn paard veroorzaakte schade aan de geparkeerde auto. Maar als de paardenbezitter succesvol kan aantonen dat een derde de gedraging – het opzij springen van het paard – heeft veroorzaakt kan hij deze schade verhalen op de bestuurder van de achteropkomende auto. In dit soort situaties is het vaak moeilijk om te bewijzen dat de schade die is veroorzaakt het gevolg is van het handelen van een derde.
In de tweede situatie – het paard heeft schade toegebracht aan de achteropkomende toeterende auto – speelt een andere uitzondering op de risico-aansprakelijkheid van de bezitter, namelijk die van de ‘eigen schuld’ zijdens het slachtoffer. Wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde – de autobestuurder – kan worden toegerekend, wordt de vergoedingsplicht verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen (artikel 101 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek). Van een autobestuurder mag worden verwacht dat hij zijn rijgedrag aanpast wanneer hij een paard passeert. Het desondanks te snel passeren en toeteren heeft als gevolg dat de door het paard veroorzaakte schade voor rekening van de bestuurder dient te blijven en dus de vergoedingsverplichting zijdens de paardenbezitter geheel vervalt.
Deze vraag is beantwoord door Mr. L.M. Schelstraete en Mw. N. Hamers van Schelstraete Advocaten.
Voor meer informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar het artikel ‘Risicoaansprakelijkheden bij paarden’ geschreven door Mr. V. Zitman van Schelstraete te vinden op onze website www.schelstraete.nl