Schelstraete wint bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure

Bestuurder moet uit eigen zak eerder bij cliënte geïncasseerde gelden terugbetalen

Cliënte, een groot hippisch ondernemer en organisator van internationale hippische evenementen, ging in hoger beroep tegen een vonnis waarbij zij werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan een cateraar. De cateraar was niet bereid de uitkomst van het hoger beroep af te wachten en ging over tot incasso. In hoger beroep werd cliënte in het gelijk gesteld en de cateraar tot terugbetaling van de geïncasseerde gelden veroordeeld. Daar ging de cateraar echter niet toe over. Cliënte heeft hierop de bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld.

Bij vonnis van 12 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat de bestuurder onrechtmatig jegens cliënte heeft gehandeld door het verhaal van haar vordering op het vermogen van de cateraar te frustreren en dat hem terzake een persoonlijk ernstig verwijt valt te maken. In dit verband oordeelde de rechtbank dat de bestuurder vanaf het moment dat de cateraar tot incasso overging er rekening mee diende te houden dat het vonnis in hoger beroep zou worden vernietigd en er vanaf dat moment op toe moest zien dat de cateraar haar verplichting tot terugbetaling zoveel mogelijk zou kunnen nakomen. De bestuurder had volgens de rechtbank echter bewerkstelligd, althans toegelaten, dat de bij cliënte geïncasseerde gelden zijn aangewend tot het doen van betalingen aan anderen dan cliënte, zonder dat een voorziening op de balans werd opgenomen voor de claim van cliënte, en zonder dat daarvoor anderszins geld werd gereserveerd.

Cliënte heeft inmiddels de eerder door de cateraar bij haar geïncasseerde gelden terug ontvangen.

Cliënte werd in deze kwestie bijgestaan door mrs. Brouwers, Schelstraete en Zitman.

De volledige uitspraak is terug te lezen op rechtspraak.nl via de volgende links: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:998

 

Share this post

Latest news