In Nederland kennen wij de mogelijkheid voor de Officier van Justitie om beslag te leggen op goederen die verband houden met strafbare feiten. Onlangs heeft de Officier van Justitie van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en een paard in beslag genomen. Echter, een drietal personen hebben geklaagd tegen deze inbeslagname omdat het betreffende paard in eigendom aan hen zou toebehoren en niet aan degene onder wie het beslag was gelegd. Klagers hebben hun stelling onderbouwd door onder meer te verwijzen naar de stamboekpapieren van het paard, diverse schriftelijke verklaringen van betrokken personen en de beperkte bewijswaarde welke de vermelding van het eigenaarschap in het FEI paspoort volgens klagers zou hebben.
De Officier van Justitie heeft de stellingen van klagers weersproken.
Volgens hem was er geen enkel objectief bewijs waaruit de eigendom van klagers bleek. Daarbij was volgens de Officier van Justitie van belang dat het paard niet bij klagers stond maar bij de beslagene.
De Rechtbank Oost-Brabant heeft zich gebogen over de klacht van klagers. Volgens de Rechtbank zou de klacht gegrond kunnen worden verklaard wanneer buiten redelijke twijfel zou komen te staan dat klagers eigenaar zijn van het paard. Dit was volgens de Rechtbank niet het geval. Voor de Rechtbank was relevant dat het paard niet bij klagers maar bij de beslagene werd aangetroffen én deze beslagene ook in het FEI paspoort als eigenaar vermeld stond. De uitleg die klagers hebben gegeven voor de vermelding van de beslagene in het FEI paspoort was voor de Rechtbank niet voldoende om de gerezen redelijke twijfel omtrent de eigendomssituatie van het paard weg te nemen. De Rechtbank Oost-Brabant heeft het beklag van klagers ongegrond verklaard zodat het beslag vooralsnog in stand blijft.
In veel gevallen is de eigendomssituatie van een paard geen onderwerp van discussie.
Echter, uit deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant blijkt maar weer eens dat het in gevallen waarin de eigendom van een paard wel ter discussie staat het niet eenvoudig is om duidelijkheid te verkrijgen. Nederland kent geen register waarin de eigendom van paarden is opgenomen zoals dat bijvoorbeeld bij onroerend goed wel het geval is. Dit maakt dat in concrete situaties uit de feiten en omstandigheden moet worden afgeleid wie eigenaar is van een paard. Voorbeelden van dergelijke omstandigheden zijn een schriftelijke koopovereenkomst waarin staat vermeld wie kopende partij is, betaling van de koopsom, betaling van de kosten voor verzorging van het paard, tenaamstelling in het paspoort en/of stamboekpapier en getuigen die kunnen verklaren door wie het paard is aangekocht. Het gaat hier telkens om een samenspel van verschillende omstandigheden want geen van de hiervoor genoemde omstandigheden is an sich bewijs van eigendom.
De uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant kan hier worden geraadpleegd. Heeft u vragen over dit artikel of speelt bij u wellicht een vergelijkbaar probleem dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met ons kantoor via het telefoonnummer 013 511 44 20 of via ons contactformulier.
Dit artikel is geschreven door mw. Mr. B.E.J. Loeffen van Schelstraete Advocaten